Zie je geregeld in je mailbox een afkorting staan waar je van ze lang zal ze leve niet van hebt gehoord? Of zeg jij regelmatig tegen je collega dat jullie een ‘bila’ moeten houden, met als gevolg een onbegrijpend gezicht? Dit zijn veelvoorkomende kantoorjargon afkortingen: uitgeschreven en mét uitleg!
Nederlandse kantoorjargon afkortingen
Bila [bilateraal overleg] – Gezamenlijk overleg tussen twee personen, ook wel bila’tje genoemd
Trila [overleg met drie personen] – Een bila + 1 persoon extra
Prio [prioriteit] – Prioriteiten, maar omdat dit wordt te lang is maken we er prio van
Stavaza [stand van zaken] – Hoe staan we ervoor in korte taal. Niet heel bekend, daarom ook niet altijd handig om te gebruiken
SMART [specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch, tijdgebonden] – methode om doelen daadwerkelijk te kunnen bereiken
Vrijmibo [vrijdagmidagborrel] – De leukste werkactiviteit, bij voorkeur op vrijdag zodat er flink getankt kan worden, op kosten van de baas
Preso [presentatie] – presentatie uitspreken duurt maar liefst één seconde langer om uit te spreken of te typen
PVA [plan van aanpak] – Wordt ook veelvuldig gebruikt als de afkorting pva’tje
PG [persoonlijk gesprek] – “wanneer hadden we dat PG’tje ook alweer ingepland?”
CSF [kritieke succes factor] – “Pitch jij onze CSF van het afgeronden project tijdens de review?”